De nietigheid van de mens tegenover de oeroude aarde


Zwart en wit overheersen in de tekeningen van Jane van Herwijnen, metaforen van het vertrouwde, het veilige, tegenover het onbekende, het beangstigende. Daartussenin bevindt zich de mens, in vertwijfeling, niet wetend welke kant hij op moet.
Waarom wordt de ene mens gek en de ander niet? Welke kant kiezen we? En hebben we eigenlijk wel een keuze?
Allemaal vragen die in het werk van Van Herwijnen een centrale rol spelen. De mens bevindt zich voortdurend in een ongemakkelijke spagaat, met één been in de duistere wereld van de psychische aftakeling terwijl het andere been het contact met het leven probeert vast te houden.
Die voortdurende worsteling met het menselijke bestaan, waarin de afstand tussen geluk en ongeluk zo klein is, is het centrale thema in haar tekeningen. Al van kinds af aan heeft zij het geestelijke afdwalen, zoals zij dat zelf noemt, van dichtbij meegemaakt. Ze komt uit een kwetsbare familie en draagt de gevolgen daarvan met zich mee. De pijn, maar ook compassie en empathie voor de medemens.
Dat Van Herwijnen in haar foto's de natuur als onderwerp nam, is niet verwonderlijk. Ook in haar tekeningen speelt het landschap een belangrijke rol. Een heuvel in een weiland, een donker bos of soms alleen maar een grote boom vormen voor haar het decor waarin de zielenroerselen van de mens tot uitdrukking komen. Maar voor haar foto's had ze meer behoefte aan een heftige en ongerepte natuur, een meedogenloos landschap dat haar niet alleen troost kon bieden maar waar tegelijkertijd ook de nietigheid van de mens tegenover de oeroude aarde voelbaar zou zijn. Beschermend maar ook bedreigend. Dat landschap vond zij in Afrika.
Net als haar tekeningen is Van Herwijnen ook in haar foto's steeds op zoek naar tegenstellingen. Het Himba-volk, vlak tegen de grens met Angola, dat ondanks het meedogenloze bestaan toch een ongelooflijke weerbaarheid en warmte uitstraalt. De overweldigende kracht van de Namib-woestijn die tegelijkertijd zo kwetsbaar is door menselijk ingrijpen. Totaal overspoeld te worden door een landschap dat door zijn oneindigheid ook ondefinieerbaar is.
Misschien gaat het niet eens om het begrip 'landschap, dat klinkt voor haar te lieflijk. Ze is eigenlijk op zoek naar de aarde zelf. De textuur, de huid, of zo je wilt de korst van de aarde. Die verfijning en gelaagdheid probeert ze in haar foto's tot uitdrukking te brengen.
De natuur is voor Van Herwijnen het probate middel om zichzelf uit te drukken. Maar terwijl ze in haar tekeningen een imaginaire wereld schept, brengt zij met haar foto's de werkelijkheid in beeld. Kunnen die twee werelden naast elkaar bestaan? Zij vindt van wel. Daarom voeren de foto's een dialoog met haar tekeningen. En komt de beroering die zij met haar tekenwerk opwekt daarin opnieuw tot leven.
                                                                                                                       
                                 Frank van de Poll

Catalogus tentoonstelling 'Oneindige landschappen' Slot Zeist, September 2004

home